kamperen

En toen werd het vakantie....
De camping.

Al die bouwdozen en stoffen huisjes met touwtjes en ritsdeurtjes, toiletten die altijd te ver weg zijn, nauwelijks werkende douches en weinig tot geen privé-leven. Eigenlijk kun je er maar beter niet bij stilstaan, maar soms denk ik wel eens, wie het kamperen heeft uitgevonden moet wel een gaatje in zijn hoofd hebben gehad, en de vele volgelingen idem dito. De vakantieganger die het vliegtuig pakt en zijn bedje gespreid vindt in een super de luxe vol-pension-5-sterren hotel zal dit vast met me eens zijn. Maar toch nemen we steeds weer alle ongemakken voor lief en kijken ieder jaar weer uit naar: de stampvolle, gezellige camping! Dus ook dit jaar.

 

Voor vertrek.
De voorpret begint al een tijdje eerder. Dingen regelen en doen, en om de een of andere duistere reden moet alles thuis blinkend schoon zijn voor vertrek. Dan komt het dilemma: wat nemen we mee aan kleding? Buiten regent het dat het giet en de voorspellingen zijn nog somberder. Nou zijn we van die echte "mooi-weer-kampeerders" dus de vraag : "Zullen we eigenlijk wel gaan" stellen we ons voor de zoveelste keer. De uitgekozen plek is maar  3 ½ uur rijden hier vandaan en het visioen van modderige paadjes, schoenen, kleding en alles klam van het vocht laat zich alleen met geweld verjagen. Kom op, niet zo flauw doen, we gaan gewoon, je zult zien: het valt allemaal reuze mee. We gaan fijn kamperen!

 

De voorbereiding.
De sleurhut wordt dus opgehaald en grondig gewassen. De kastjes worden volgepropt met kleding, en naast de zwemspullen en korte broeken liggen voor de zekerheid toch maar de warme truien, regenjassen, laarzen en paraplu's. Eindelijk is het dan zover. Vroeg in de morgen worden we door de wekker het bed uitgejaagd. Zijn de deuren goed afgesloten, de gaskraan dicht, de antenne uit? Zijn we dit keer echt niets vergeten? Klaar voor vertrek? Daar gaat ie dan.................

 

Het innemen van de campingplaats.
Eenmaal aangekomen blijkt de zon echter volop te schijnen dus in veel te warme kleding proberen we,

met vereende krachten, de krik en een paar forse balken, de sleurhut waterpas op de toegewezen plaats te krijgen. Als het nog een centimeter of wat scheelt geven we het, na een verbeten strijd en een pijnlijke schouder, maar op. We zullen het ermee moeten doen. Zolang de pannen niet van het gasstelletje afschuiven en we niet uit ons bed rollen, mogen we niet klagen. De voortent opzetten blijkt, zoals ieder jaar opnieuw, weer een heel geworstel. Welke stok was ook alweer van waar. Maar na wat denkwerk en gepuzzel, een flink aantal kromme haringen in de rotsachtige bodem en binnensmonds verwensingen staat hij dan toch. Het geheel ziet er, vanwege de schuine grond, uit als een hoogzwangere dame die elk moment uit de ritsen dreigt te barsten. Maar vooruit, een kniesoor die erop let. In het inmiddels bloedhete binnenste begint de hagelslag te smelten en  de magen te zeuren dat ze onderhand wel iets te doen zouden willen hebben. Dat wordt dus even door de zure appel heen bijten. De eerste wesp sterft een gewelddadige dood.

 

 De maaltijden.
Ga je niet uit eten, dan is het koken een ware beproeving. Na de hele dag de bloedhete zon op het dak te hebben gehad ben je binnen een klein kwartiertje zelf net zo gaar als de maaltijd. De pannen blijken zoals altijd veel te groot voor de drie pitjes en tegen de tijd dat het laatste gerecht dampend op de wankele tafel buiten staat, is het eerste alweer koud. Doch als je maar genoeg trek hebt, merk je het nauwelijks. Een verscheidenheid aan insecten hebben de maaltijd ook geroken en proberen een deeltje mee te pikken. De tweede wesp heeft zijn galgenmaal net achter de kiezen.

 

Het weer.
Maar wat hebben we een geluk met het weer. Heerlijk, die zon. We hebben er zo naar uitgekeken. En ja hoor, binnen twee dagen verschijnen de eerste warmtebultjes en 's nachts hebben we dubbel plezier van de pogingen een getint huidje te krijgen. Misschien is het toch verstandiger om wat meer in de schaduw te blijven om de schade te beperken, dus draai je vanaf dat moment, bij gebrek aan schaduwrijke bomen, samen met je parasolletje en je stoel ieder half uurtje braaf mee met de zon. De overburen zien dit alles met lede ogen aan. Een derde wesp legt het loodje.

 

De campinggasten.
De camping blijkt niet alleen een trekpleister voor herrieschoppers, gapers, rondhangende jeugd en ander gespuis, maar vooral voor nieuwsgierige mensen is het een waar paradijs. Met de overburen hebben we het dan ook geweldig getroffen. Er zal ons deze vakantie vast niets overkomen, want ze houden ons voortdurend in de gaten.

Ze volgen iedere beweging en proberen, quasi onverschillig, elk woord te verstaan. En iedereen weet van iedereen, gewild of ongewild, precies wanneer Jantje zijn behoefte heeft gedaan, hoeveel keer Pietje al in de koelkast is gedoken, en wie er gisteren won met kaarten. Kees komt voor de zoveelste keer weer voorbij gesjokt met twee emmertjes warm water voor de afwas! En een eindje verderop telt mijnheer X onder het mom:"wat zit daar in het gras", met een verrekijker, de boontjes op onze borden. Een vierde wesp blaast zijn laatste adem uit.

 

Nachtrust.
Hoewel het campingreglement tussen 13.00 en 15.00 uur en tussen 22.00 en 7.00 uur volledige rust en stilte voorschrijft komt hier bitter weinig van terecht. Niet in de laatste plaats is de campingeigenaar hier zelf de grootste veroorzaker van. Disco-avonden, elke dinsdagavond tot 2.00 uur in de open lucht met speakers op vol vermogen en zware bassen die als explosies de lucht ingaan en dans-avonden op zaterdag tot in de kleine uurtjes dragen nou niet bepaald bij aan een goede nachtrust. Weinig slaap dus. Overdag probeert de luidruchtige jeugd, die hun eerste ruzies al uitvochten hebben, boven het geblèr van de allerkleinsten uit te komen, die op hun beurt de diverse muziekzenders proberen te overtreffen. Als klap op de vuurpijl beginnen 's morgens om 7.30 uur een aantal overijverige gemeentewerkers de bermen langs het kabbelende campingriviertje te snoeien. Een karwei dat dagen zal gaan duren. Probeer je echter stug door dit alles heen te slapen, dan moeten er broodjes gehaald worden in het dichtstbijzijnde dorp, want de bakker komt alleen tussen 8.00 en 9.00 uur op de camping en broodjes zijn niet te bewaren, tenzij je een ijzeren mond hebt met stalen tanden. Binnen een mum van tijd ben je dus verzekerd van een chronisch slaapgebrek. Tijdens het ontbijt krijgen we gezelschap van een vijfde wesp. PATS, hebbes!

 

Lichaamsbeweging.
Lichaamsbeweging is hier een must. Of je nu wil of niet, voor de douches moet je een lange steile trap af naar de washokken, welke zijn uitgerust met vier douches en een aantal wasbakken. Als je geluk hebt hoef je niet in de rij en kun je meteen aan de uitdaging beginnen. De douche overtreft zichzelf en is z'n tijd ver vooruit. Uit de douchekop komen maar liefst vijf miezerige dunne straaltjes en gaan geheel automatisch van bloedheet naar ijskoud. Het supermoderne systeem leeft zijn eigen leven en ontlokt dan ook menige kreet. Maar goed, na 7 pogingen zijn de haren van shampoo ontdaan en voel je jezelf weer toch weer wat mens. Helaas moet je dan die trap weer helemaal naar boven klauteren en ben je toe aan een volgende verkwikkende douche. Een zesde wesp verdwijnt achteloos onder de schoenzool.

 

De was.
Natuurlijk ontkom je er ook in die vakantieweken niet aan. De was! Dus gaan de vuile sokken en ander goed in de emmer. Goed schudden en inweken maar. Sopje hier, emmertje daar, wassen maar. Na veel geploeter, gezwoeg, geschrob en gewring hangt alles aan het wasrekje. Natuurlijk doet dat "super"wasmiddel niet wat het beloofde, dus de sokken liefst een beetje uit het zicht. En nu maar hopen dat die ene voorspelde bui vandaag niet valt! Ik vraag me af of ze de uitvinder van de wasmachine ooit een gouden medaille hebben gegeven! Een zevende wesp wordt door de mepper uitgeschakeld.

 

Vrijetijdsbesteding.
Er worden wat wandelingen en een enkel uitstapje gemaakt, De jeugd vermaakt zich in het zwembad, hangt wat rond of verveelt zich. Ma duikt in haar 5e boek en pa pakt nog maar een blikje bier. Sommigen proberen overdag stiekem de 'snachts gemiste slaap een beetje in te halen. In de luie stoel liggend of zittend, verscholen achter de krant van gisteren, zie je de oogjes regelmatig dichtvallen. Intussen begint het aftellen alweer en zit de vakantie er bijna op. Zoetjes aan begin je weer te verlangen naar thuis, waar alles je plotseling erg luxe voorkomt. Je brede bed, de ijskast zonder ruimtegebrek, de mengkraan die zonder protest doet wat JIJ wilt, een gemakkelijke stoel en de wasmachine. Bovenaan de verlanglijst staat een zalig bad en eindelijk eens lekker uitslapen, want daar zijn we wel aan toe.De wespen hebben inmiddels schrik gekregen en blijven uit de buurt. Hoogste tijd dus om weer naar huis te gaan.

 

Thuisgekomen.
Thuisgekomen ben je echter nog niet klaar. Er staat je nog een en ander te wachten, want de sleurhut moet leeg en weer klaargemaakt worden voor de winter. De was stapelt zich in een razend tempo op in de badkamer. In huis voel je hier en daar de spinnenwebben langs je heen strijken. Ook de tuin moet nodig van onkruid worden ontdaan en het gras staat huizenhoog. De hond moet worden opgehaald en de boodschappen moeten nodig gedaan worden, want anders zullen we op een houtje moeten bijten. Maar enfin, daarna kun je dan eindelijk uitrusten van alle ontberingen en vermoeienissen in de afgelopen weken. We weten het weer voor dit jaar: kamperen is behoorlijk afzien! En na deze zeer "ontspannende" vakantie kunnen we weer lekker uitgerust aan het werk.

 

En volgend jaar?
Ja hoor, we kijken er nu alweer stiekem naar uit, natuurlijk ……………. kun je ons WEER vinden op een of andere gezellige, primitieve campingplaats. (en doen we opnieuw een poging de vakantie te overleven!) Ben ik nou gek of hoe zit dat…………………..

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb